dinsdag 26 november 2013

Uittreksel / Sammenvatting Praktisch bedrijfsrecht Druk : 1e druk, 2009

Praktisch bedrijfsrecht


Bronvermelding
Titel :Praktisch bedrijfsrecht
Druk :1e druk, 2009
Auteur :J.W.J. Fiers
Uitgever :Noordhoff Uitgevers B.V.
ISBN (boek) :9789001768669
Aantal hoofdstukken (boek) :11
Aantal pagina’s (boek) :214

Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 1 Rechtsvormen 3
Hoofdstuk 2 Vestiging 5
Hoofdstuk 3 Overeenkomst 6
Hoofdstuk 4 Koopovereenkomst 8
Hoofdstuk 5 De onrechtmatige daad 10
Hoofdstuk 6 Productaansprakelijkheid 11
Hoofdstuk 7 Personeel 12
Hoofdstuk 8 Bescherming consument en concurrent 13
Hoofdstuk 9 Intellectuele eigendom 14
Hoofdstuk 10 Faillissement 15
Hoofdstuk 11 Personen- en familierecht 17


Hoofdstuk 1 Rechtsvormen
1.1 Ondernemingsrecht
Een bedrijf kan met of zonder rechtspersoonlijkheid opgericht worden. Is het met rechtspersoonlijkheid, dan betekent dit dat het bedrijf zelfstandig, zonder dat het privévermogen van de oprichter gevaar loopt, rechtshandelingen kan verrichten. Wanneer ze daar niet voor kiezen en er dus geen rechtspersoonlijkheid op het bedrijf rust, zijn het vermogen van het bedrijf en het privévermogen één geheel. Het tegenover gestelde dus.

1.2 Eenmanszaak
Bij een eenmanszaak is er een eigenaar met evt. enkele medewerkers onder zich. De eenmanszaak heeft geen rechtspersoonlijkheid waardoor beide vermogens (van de onderneming en privé) samenvallen, wat dus een risico met zich mee brengt. Een voordeel is het oprichtingvereiste dat alleen bestaat uit het inschrijven in het Handelsregister bij de KvK.

1.3 Personenvennootschappen huidige situatie
Vennootschap onder firma: dit is een samenwerking tussen meerdere oprichters (vennoten) die allemaal iets van waarde in het bedrijf stoppen (kan van alles zijn) zodat zij er gezamenlijk beter van worden.
Commanditaire vennootschap: bij deze vorm van de VOF is er sprake van stille vennoten, dit zijn mensen die wel geld willen stoppen in een VOF maar geen zin hebben om hoofdelijk en met het privévermogen aansprakelijk te worden gesteld.
Maatschap: dit is ook een samenwerking tussen mensen om er gezamenlijk beter van te worden maar hier gaat het om een beroep en niet om een bedrijf zoals bij de VOF. Ook heeft de maatschap geen apart vermogen en een VOF wel. Verder hoeft een maatschap zich niet in te laten schrijven bij de KvK, de VOF wel. Tot slot zijn de leden (maten) bij een VOF allemaal hoofdelijk aansprakelijk voor schulden van wie dan ook, bij de maatschap zijn de maten allemaal voor een deel aansprakelijk. Op dit laatste geval zijn uitzonderingen, in de volgende gevallen zijn alle maten aansprakelijk:
•Als het gaat om een gezamenlijke rechtshandeling.
•Wanneer er een verplichting is ontstaan waar de maatschap later baat bij blijkt te hebben.
•Er is een volmacht verleend, dit is een goedkeuring van andere maten die vaak voor beheersdaden worden gegeven. Dit zijn handelingen die normaal geacht worden in een maatschap.
•Wanneer de andere maten alsnog de handeling goedkeuren van een maat.
Beschikkingsdaden: dit zijn handelingen die niet normaal geacht worden voor een maatschap. Bijvoorbeeld een ander kantoor kopen door een maat van een maatschap van tandartsen.
Stille vennootschap: een maatschap zonder beroepsuitvoering onder gemeenschappelijke naam.

1.4 Personenvennootschappen nieuwe situatie
In plaats van voorgaande rechtsvormen onder paragraaf 1.3 zullen de volgende rechtsvormen komen: stille vennootschap (stille maatschap), openbare vennootschap, commanditaire vennootschap. Het verschil tussen maatschap en VOF verdwijnt.

1.5 Besloten vennootschap
Deze rechtsvorm heeft rechtspersoonlijkheid en kan door 1 of door meerdere personen opgericht worden. De BV bevat een directie, aandeelhouders in de AVA. Een aandeelhouder krijgt 1 stem per aandeel, dit kan van pas komen bij beslissingen waarbij toestemming gevraagd moet worden door de directie aan de AVA.
Blokkeringsregeling: een aandeelhouder van een BV kan een aandeel niet zomaar aan iedereen verkopen, de aandeelhouder zal eerst de aandelen moeten aanbieden aan de overige aandeelhouders en anders toestemming aan hen vragen om het aandeel aan iemand te verkopen.
Raad van Commissarissen is een raad die adviseert en toezicht houdt op de bedrijfsvoering van de bv, is niet verplicht.

Opstartvereisten van BV:
􀂾Ministerie van Justitie heeft een verklaring van geen bezwaar gegeven.
􀂾Minimaal startkapitaal is € 18.000.
􀂾Akte van oprichting is bij notaris opgesteld.
􀂾Als de verklaring van geen bezwaar binnen is moet de notaris de akte van oprichting laten passeren, dan rechtspersoonlijkheid.
􀂾Met de statuten laat ze zich inschrijven bij KvK.
Zolang de oprichting nog niet afgerond is, zijn alle ondernemers wel met het privévermogen aansprakelijk voor de schulden die gemaakt worden.

1.6 Overige rechtsvormen
Stichting: een sociaal doel waarbij de winst ook daaraan besteed moet worden.
Vereniging: samenwerking voor een gezamenlijk doel, mag ook niet winstgevend zijn. Een vereniging kent leden, een stichting niet.
Coöperatie: bijzondere vorm van vereniging, bedrijven waarbij de winst wel mag worden verdeeld onder de leden.
Naamloze vennootschap: als BV maar het startkapitaal is € 45.000 en er geldt geen blokkeringsregeling voor de aandelen.


Hoofdstuk 2 Vestiging
2.1
Beleidsplannen
Beleidsplannen zijn plannen waarin doelstellingen staan voor de lange termijn.
3 belangrijke beleidsplannen:
􀂙Gemeentelijk Structuurplan
􀂙Planologische Kernbeslissing (PKB)
􀂙Provinciaal Streekplan
3 belangrijke beleidsplannen m.b.t. het milieu:
􀂙Gemeentelijk milieubeleidsplan
􀂙Nationaal milieubeleidsplan
􀂙Provinciaal milieubeleidsplan

2.2 Bestemmingsplan
Een bestemmingsplan gaat om de bestemming, de plaats. Het bestaat uit drie onderdelen:
􀂙Bouwvoorschriften; welk soort op welke plaats.
􀂙Plankaart; uitbeelding op een kaart.
􀂙Toelichting; beweegredenen.

2.3 Vergunningen
Een vergunning is individuele toestemming van de overheid.
3 soorten vergunningen:
•Milieuvergunning
•Bouwvergunning
•Omgevingsvergunning; bouwvergunning en milieuvergunning in één.

2.4 Financiering
Voor het veiligstellen van leningen is er het hypotheekrecht (art. 3:227 BW en art. 3:260 BW). Dit recht zorgt voor zekerheid dat de lening terug betaald wordt. De zekerheid ontstaat door parate executie, dit is de mogelijkheid voor de bank om het pand te verkopen zodat zij het geld terug kan krijgen.

2.5 Huur
Huur is geregeld in art. 7:201 BW. Vanaf art. 7:290 BW gaat het specifiek over het huren van een bedrijfsruimte.

Hoofdstuk 3 Overeenkomst
3.1 Aanbod en aanvaarding
Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan (art. 6:217 BW). Wanneer dit is gebeurd, is er ook overeenkomst met rechten en plichten over en weer. Een aanbod kan in beginsel worden herroepen zo lang het nog niet is aanvaard (art. 6:219 BW). Dit betekent ook dat wanneer het aanbod wel aanvaard is, dit niet meer kan worden herroepen. Intrekken kan t/m het moment van ontvangst van het aanbod bij de ander. Bij een vrijblijvend aanbod kan het nog wel na aanvaarding worden ingetrokken of herroepen. Zo lang een aanvaardingstermijn loopt, kan een aanbod niet worden ingetrokken (art. 6:219 BW). Voor het herroepen en vervallen van een aanbod zie hfst. 3; blz. 48; tabel 3.1; Praktisch Bedrijfsrecht; J.W.J. Fiers.

3.2 Wilsovereenstemming
Bij het ontstaan van een overeenkomst is het ook van belang dat er wilsovereenstemming is, dus dat beide partijen verklaren wat ze ook echt willen (art. 3:33 BW). Het vertrouwensbeginsel houdt in dat men ervan uit mag gaan dat de andere partij verklaarde wat hij of zij echt wilde. Om zich hierop te beroepen ‘kon men er in goed vertrouwen vanuit gaan dat de wederpartij verklaarde wat hij of zij echt wilde’. Dit lukt alleen wanneer er onduidelijkheid is over bijv. de prijs. Men kan er wel vanuit gaan dat 1000 euro de prijs is voor een nieuwe tv maar bij 10 euro zou het beroep op het vertrouwensbeginsel niet lukken.

3.3 Handelingsonbekwaamheid
Een persoon is handelingsonbekwaam wanneer diegene onder curatele staat of minderjarig is. Dan kan de overeenkomst vernietigd worden. In sommige gevallen mag er bij minderjarigheid vanuit gegaan worden dat er toestemming voor is gegeven, bijvoorbeeld bij kleine aankopen.

3.4 Wilsgebreken
Er zijn 4 soorten wilsgebreken: hierbij is de wilsverklaring niet goed tot stand gekomen. Dit leidt ook tot vernietiging.

Misbruik van omstandigheden: bijvoorbeeld bij het verlies van een dierbare.

Bedreiging: gedwongen door middel van bedreiging.

Bedrog: wanneer iemand extra foute mededelingen geeft of extra sommige zaken niet noemt.

Dwaling: art. 6:228 BW. Wanneer de koper een andere voorstelling heeft van hetgeen hij wil kopen; als de koper wist hoe het werkelijk zat, zouden partijen nooit de koop overeengekomen zijn. Hierbij moet het wel gaan om een belangrijke eigenschap van het goed waar het om gaat. Bijvoorbeeld: er is een aanhangwagen op kenteken nodig en dit is genoemd, dit blijkt echter later niet mogelijk te zijn.
Een overeenkomst is nietig wanneer deze in strijd is met de goede zeden, openbare orde of de wet.


3.5 Niet-nakoming
Wanneer nakoming toerekenbaar uitblijft is er sprake van verzuim. Dit is een ander begrip voor wanprestatie. Een verzuim met een ingebrekestelling is nodig wanneer de plicht nog voldaan kan worden, de prestatie is nog mogelijk. Een ingebrekestelling wordt ook wel een aanmaning genoemd. Een ingebrekestelling is niet nodig wanneer de prestatie blijvend onmogelijk is. Zie verder art 3:83 BW. Dan kan er nog wel een aanmaning worden verstuurd maar dit is dan meer een verklaring waarin staat hoeveel de schadevergoeding bedraagt, een aansprakelijkstelling dus. Toerekenbaar tekortschieten kan ontbreken wanneer er een terecht beroep op overmacht wordt gedaan door degene die tekortschiet in de nakoming. En wanneer dit dus lukt is er geen sprake van wanprestatie/verzuim.
Er zijn een viertal acties (met vereisten) voor de schuldeisende partij naar de schuldenaar toe:
Schadevergoeding: er is sprake van verzuim, er is schade, en er is een causaal verband.
Ontbinding: hierbij is een ongedaanmakingsverbintenis nodig om alles terug te draaien, dit gebeurt niet automatisch! (wanneer iemand bijv. al wel geleverd had)
Nakoming: alsnog na moeten komen.
Opschorting: er is sprake van uitstelling (art. 6:52 BW)

Hoofdstuk 4 Koopovereenkomst
4.1 Koop
Bij de koopovereenkomst wordt er onderscheid gemaakt tussen genuszaken (soortzaken) en specieszaken (alleen die en geen andere, specifiek). Ook wordt er verschil genoemd tussen handelskoop (overeenkomst tussen twee ondernemingen) en consumentenkoop (koper koopt niet vanuit bedrijf). Bij een consumentenverkoop geldt extra bescherming voor de koper (art. 7:18 BW).

4.2 Eigendomsoverdracht
Er zijn drie eisen voor een geldige overdracht van eigenaar:
1.Levering: kan op verschillende manieren, ligt aan soort eigendom.
a.bezitsverschaffing: wanneer het letterlijk wordt gegeven.
b.Notariële akte: bij onroerend goed.
2.Geldige titel: een reden, bijvoorbeeld een koopovereenkomst. Ongeldig wanneer het nietig of vernietigbaar is.
3.Beschikkingsbevoegd: alleen de eigenaar of curator, iemand met ‘juridische bevoegdheid’.
Er gelden twee uitzonderingen op bovenstaande eisen. Bij roerende zaken is dit art. 3:86 BW en bij onroerende zaken art. 3:88 BW. Dit zijn beschermingsregels waarop iemand zich kan beroepen om toch eigenaar te worden.
Eisen art. 3:86 BW:
Het mag niet gratis zijn geweest.
De ontvanger moet ‘te goeder trouw’ zijn, diegene mag bijvoorbeeld niet van een diefstal weten.
Art. 3:86 lid 3 BW zegt dat als er sprake van diefstal is, de eigenaar voor de diefstal het eigendom kan vorderen. Daar is 3 jaar de tijd voor. Hier is weer een uitzondering op: wanneer een koper te goeder trouw het goed van een bedrijf koopt, kan er niet op lid 1 beroep worden gedaan.

4.3 Conformiteit
Een goed is conform wanneer het overeenkomt met de verwachting, zo niet, non-conform. Om een beroep te doen op non-conformiteit moet er normaal met het goed zijn omgegaan. Wanneer er een verkeerde zaak is geleverd kan er ook beroep worden gedaan op non-conformiteit. Wanneer het beroep op non-conformiteit slaagt kan de koper een aantal acties ondernemen:
Herstel, ontbrekende deel leveren, of vervanging (art. 7:21 BW)
Ontbinding overeenkomst (art. 7:22 BW)
Schadevergoeding (art. 7:24 BW)
Kopers hebben vaak garantie op producten vanuit het bedrijf, maar dit hebben ze ook vanuit de wet, deze laatste gaat vaak voor (art. 7:21 BW).

4.4 Algemene voorwaarden
Algemene voorwaarden gelden bij het sluiten van een overeenkomst. Dit is vooral handig voor bedrijven die dagelijks overeenkomsten sluiten, dan hoeven ze niet elke keer nieuwe voorwaarden op te maken. Ze kunnen op 2 manieren vernietigd worden: wanneer er niet naar verwezen is door de verkoper en de koper ze hierdoor niet heeft kunnen doornemen (art. 6:233 sub b en 6:234 BW). Een andere manier is door het raadplegen van de ‘zwarte lijst’ (art. 6:236 BW) of de ‘grijze lijst’ (art. 6:237 BW). In de zwarte lijst staan bedingen die zonder meer ‘onredelijk bezwarend’ zijn en sowieso vernietigbaar zijn. In de grijze lijst staan bedingen die nog aangevochten mogen worden door de schuldeiser, lukt dit niet dan zijn ze ook onredelijk bezwarend en wordt het beding vernietigd. De lijsten zijn alleen bedoeld voor particulieren. Voor kleine bedrijven geldt de reflexwerking. Dan kunnen ze gebruik maken van de lijsten als hulp om aan te tonen dat het nadelig is voor hen. Grote bedrijven kunnen er in ieder geval nooit een beroep op doen.

Hoofdstuk 5 De onrechtmatige daad 
5.1 Wettelijke aansprakelijkheid
Wettelijke aansprakelijkheid is aansprakelijkheid die voortvloeit uit de wet en dus bijvoorbeeld niet uit een contract. Meestal gaat het bij wettelijke aansprakelijkheid om de onrechtmatige daad.

5.2 Vereisten onrechtmatige daad
De 4 eisen om te spreken van een onrechtmatige daad zijn als volgt:

1.Onrechtmatigheid: dit is in 3 gevallen:
a.Wanneer er sprake is van inbreuk op een recht
b.Wanneer er in strijd met de wet wordt gehandeld
c.Wanneer er nalatig wordt gehandeld.

2.Schade: volgens de wet moet er vermogensschade (letterlijk geld) en ‘ander nadeel’ worden vergoed. Ander nadeel is in drie gevallen: wanneer er opzettelijke immateriële schade is veroorzaakt, het slachtoffer letsel heeft en wanneer de reputatie is aangetast.

3.Toerekening: wanneer het te verwijten is, er schuld is.

4.Causaal verband: oorzakelijk verband tussen de onrechtmatige daad en de schade.

5.3 Toch geen aansprakelijkheid
Een persoon is niet aansprakelijk wanneer hij zich terecht beroept op 1 van onderstaande rechtvaardigingsgronden:
Toestemming; wanneer de tegenpartij toestemming heeft gegeven
Opvolging ambtelijk bevel; bijvoorbeeld door rood rijden door het op te volgen
Opvolging wettelijk voorschrift
Overmacht; wanneer de onrechtmatige daad belangrijker was dan iets anders
Noodweer; bij direct gevaar
Relativiteit: hiervan is sprake wanneer bijvoorbeeld Jan aansprakelijk wordt gesteld door Piet. Maar de wettelijke plicht waar Jan zich niet aan hield, is niet bedoeld om Piet te beschermen. Hierdoor is Jan niet aansprakelijk.

Hoofdstuk 6 Productaansprakelijkheid
6.1 Risicoaansprakelijkheid
Er is sprake van risicoaansprakelijkheid wanneer een ander aansprakelijk is voor schade aan een derde.

6.2 Vereisten productaansprakelijkheid
Vier eisen om te spreken van productaansprakelijkheid:
•Schade; wel schadevergoeding bij dood of lichamelijk letsel en bij privézaak (hierbij geldt een eigen risico van 500 euro). Geen schadevergoeding aan het product zelf of aan een product dat in het bedrijfsleven wordt gebruikt.
•Gebrekkig product; er is niet voldaan aan verwachtingen
•Oorzakelijk verband
•Toerekenbaarheid (wordt in boek verder niet besproken)
Als hieraan voldaan is, is de producent aansprakelijk.

6.3 Producent
Er zijn verschillende personen die als producent kunnen worden gezien: deze staan in art. 6:187 BW:

  • De producent van grondstof of onderdeel
  • Degene die zich als producent presenteert
  • De fabrikant van het eindproduct
  • De leverancier
  • De importeur die het binnen Europa brengt

6.4 Toch geen aansprakelijkheid
Een producent is niet aansprakelijk (art. 6:185 BW):

•Bij state of the art; wanneer de fout niet ontdekt kon worden.
•Wanneer het om producten gaat die niet voor de verkoop bedoeld zijn.
•Wanneer de fout pas later ontstaat.
•Bij eigen schuld van slachtoffer.
•Wanneer de producent het product niet zelf op de markt heeft gezet.

Hoofdstuk 7 Personeel
7.1 Arbeidsovereenkomst
Er zijn 3 aspecten nodig voordat men kan spreken van een arbeidsovereenkomst:
•Loon; geen arbeid-geen loon.
•In dienst van; gezagsverhouding aanwezig
•Arbeid; die moet door de werknemer zelf verricht worden en diegene moet beschikbaar zijn.

Er worden verschillende punten opgenomen in een arbeidsovereenkomst:

  • Concurrentiebeding
  • Vakantiedagen
  • Proeftijd: maximaal 2 maanden. Langer? Dan nietig. Het moet op papier staan
  • Opzegtermijn: afhankelijk van duur dienstverband
  • Datum: aanvang dienstverband
  • Functieomschrijving

Werknemer en werkgever moeten zich beiden verantwoordelijk gedragen en hebben rechten en plichten.

7.2 Schade door werknemer
De werkgever is aansprakelijk voor de werknemer wanneer:
1. er een fout is;
2. die werknemer in dienst is van de werkgever; wanneer dit de kans vergroot op fouten van de werknemer en wanneer de werkgever zeggenschap heeft over de taken van de werknemer.
De werknemer is zelf aansprakelijk voor zijn of haar fouten wanneer diegene onzorgvuldig handelt. Wanneer beiden aansprakelijk zijn kan de gedupeerde zelf kiezen wie hij of zij aanspreekt. Meestal de werkgever (behalve bij onzorgvuldig gedrag).

7.3 Schade aan werknemer
Een werkgever moet zorgen dat het werken veilig is voor de werknemer, is dit niet het geval, dan is de werkgever aansprakelijk. Tenzij er sprake is van onzorgvuldig, onfatsoenlijk gedrag.

7.4 Beëindiging arbeidsovereenkomst
Een arbeidsovereenkomst kan op meerdere wijzen beëindigd worden:

1.Van rechtswege: bij overlijden of einde tijdelijk contract.
2.Opzegging: geen wederzijds goedvinden, beide kunnen opzeggen.
a.Werkgever: uitgebreide procedure met het CWI. Om bedrijfseconomische redenen of wanneer de werknemer niet naar behoren functioneert. Ook geldt er een wettelijke opzegtermijn. De opzegtermijn is altijd minimaal 1 maand. Een werkgever mag niet opzeggen bij zwangerschap of ziekte.
b.Werknemer: geen procedure, de opzegtermijn voor de werkgever is 2 keer zo lang als voor de werknemer. Veel makkelijker dus.
3.Ontslag op staande voet: alleen bij dringende gevallen.
4.Ontbinden: bij kantonrechter. Er zijn redelijke beweegredenen voor nodig en een nadeel is dat de werkgever vaak een ‘ontslagvergoeding’ moet betalen.
5.Met wederzijds goedvinden

Hoofdstuk 8 Bescherming consument en concurrent
8.1 Kartelvorming
Om van een kartel te spreken moet er sprake zijn van een negatief effect op de vrije concurrentie in een markt en er moet een overeenkomst tussen bedrijven zijn. De bepalingen met betrekking tot kartelvorming staan in art. 6 MW. Er zijn uitzonderingen als de gevolgen gering zijn. Deze kartels vallen wel onder art. 6 MW maar zijn toegestaan. De regels hiervoor zijn in art. 7 MW te vinden. Dit bevat de bagatelregeling. Ook kartels uit art. 15 MW zijn toegestaan omdat ze gunstig zijn voor de economie. De ontheffing om een kartel te kunnen vormen is voor een bepaalde tijd, meestal 10 jaar.

8.2 Misbruik van machtspositie
Dit is bepaald in art. 24 MW. Maatstaf is dat bedrijven die meer dan 50% van de markt in handen hebben, een machtspositie hebben, hiervan misbruik maken is dus verboden.

8.3 Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMA)
Deze instelling houdt zich bezig met de concurrentieregels en het houden daaraan door bedrijven. De NMA kan een aantal maatregelen nemen tegen bedrijven:

1.Dwangsom: nog één kans om het recht te zetten. Niet binnen bepaalde termijn? Dan boete.
2.Bindende aanwijzing: vaak samen met dwangsom.
3.Boete

Er kan bezwaar worden ingediend bij de NMA, er kan in beroep worden gegaan bij de rechtbank in Rotterdam en vervolgens nog in hoger beroep bij College van Beroep voor het bedrijfsleven.

8.4 Internationale aspecten
De internationale bepalingen voor overtredingen van bedrijven staan in het EG-verdrag. De nationale bepalingen zijn hierop gebaseerd. Wanneer een Chinees bedrijf zaken doet in een Europese markt, moet het zich houden aan de Europese regels. Een soort NMA op Europees niveau is de Europese commissie.

8.5 Reclame
Regels voor misleidende reclame staan in art. 6:194 BW, voor vergelijkende reclame in art. 6:194a BW. Vergelijkende reclame is toegestaan mits er is voldaan aan een aantal eisen die te vinden zijn in art. 6:194a BW. De RCC (Reclame Code Commissie) houdt zich bezig met reclames. Iedereen kan een klacht indienen bij de RCC. Bij de uitspraak over de klacht zijn er de volgende mogelijkheden (de adviezen zijn niet vrijblijvend).

oDe klacht wordt gegrond verklaard en er wordt een onderhands advies gegeven, alleen belanghebbende partijen worden ingelicht.
oDe klacht wordt gegrond verklaard en medegedeeld d.m.v. persbericht.
oDe klacht wordt ongegrond verklaard.

Hoofdstuk 9 Intellectuele eigendom

9.1 Octrooirecht
Er zijn drie voorwaarden waaraan voldaan moet worden om een octrooi in te laten schrijven:
1.Het moet ‘industrieel toepasbaar’ zijn; het moet gemaakt kunnen worden
2.Het moet nieuw zijn; het idee mag nog niet gepubliceerd zijn
3.De uitvinding moet inventief zijn; het idee mag niet voor de hand liggen

Een octrooi geeft bescherming tegen het namaken en verkopen van iemands idee. Wanneer dit wel gebeurt kan de octrooihouder een verbod, dwangsom of schadevergoeding eisen.
Het hebben ingeschreven van een idee en dus het hebben van een octrooi heeft twee nadelen:
1.Iedereen kan zien hoe het in elkaar steekt
2.Na verval octrooi (20 jaar) kan iedereen het precies namaken
Een octrooi mag verhandeld worden tussen houders. Iedereen kan het octrooiregister inzien.

9.2 Auteursrecht
Regelingen m.b.t. auteursrecht zijn geregeld in de Auteurswet (AW). Dit recht houdt in dat degene die het werk openbaar gemaakt heeft, het alleenrecht heeft om het te kopiëren buiten eigen gebruik.
Een beperking van het auteursrecht is het portretrecht. Het werk waar het gezicht van iemand anders op te zien is mag niet zomaar gekopieerd worden. Wanneer het in opdracht is gemaakt moet er altijd toestemming gegeven worden door de afgebeelde. Dit portretrecht vervalt na 10 jaar na de dood van de afgebeelde persoon.
Het alleenrecht van het auteursrecht is er vanaf het moment dat het werk ´zintuiglijk waarneembaar´ is. Wat onder werk valt is te lezen in art. 10 MW.
Het auteursrecht komt tot een einde 70 jaar na het overlijden van de auteur/maker. Bij overlijden gaat het recht naar de erfgenamen.

9.3 Merkenrecht
Een merk kan op verschillende manieren onderscheidend zijn: beeld, vorm, woord. Om het merk in te schrijven moet het verschillend genoeg zijn van andere merken. Er is inbreuk op een merk wanneer er verwarring ontstaat en wanneer het gekopieerd is. Het moet bij deze 2 eisen wel gaan om een product in dezelfde branche. Voor merkbescherming moet er een depot aangevraagd worden. Daarna is inschrijving vereist. De merkenbescherming duurt 10 jaar maar kan wel verlengd worden. Wanneer het depot na inschrijving 5 jaar niet gebruikt wordt, zal het vervallen. Ook komt er een einde aan de bescherming bij verwatering; dan wordt de merknaam gebruikt als soortnaam van een product. Bescherming buiten Nederland moet apart aangevraagd worden, buiten Europa ook weer.

9.4 Handelsnaamrecht
Dit is het naamrecht van een bedrijf. De handelsnaam moet voldoen aan de volgende eisen:
•In de naam mag geen geregistreerd merk worden gebruikt
•Een naam moet genoeg verschillend zijn van andere namen
•Er mag niet onterecht een andere rechtsvorm (bv, vof enz.) in voorkomen
•in de naam mag geen persoonlijke naam van een ander gebruikt worden
•er mag geen verwarring zijn tussen namen.

Verwarring wordt getoetst aan: doelgroep en branche, spelling en uitspraak, plaats van bedrijf
Het is niet nodig om een handelsnaam te registreren. De bescherming begint bij het gebruiken van de naam in het handelsverkeer. De bescherming is gelijk aan de duur van het bestaan van het bedrijf. In principe is er alleen bescherming voor Nederland.

Hoofdstuk 10 Faillissement
10.1 Belangrijke aspecten van het faillissement
De regelingen in de wet m.b.t. faillissement zijn te vinden in de Faillissementswet (FW). Een schuldenaar, schuldeiser of het OM kan een faillissement aanvragen. Voor een faillissement gelden wel eisen voordat het zover is (art. 1 FW):
1.Er moet sprake zijn van ‘opgehouden te betalen’
2.De schuldeiser moet rekening houden met meerdere schuldenaren
3.Er moet minimaal 1 vordering op te vorderen zijn
4.Het aantal schuldeisers moet meer dan 1 zijn

Wanneer er voldaan is aan deze eisen en het faillissement wordt uitgesproken door de rechter, wordt er een curator aangewezen om te beslissen wat er met het vermogen (bezittingen/schulden) gebeuren moet.
De gevolgen van een faillissement voor een schuldenaar zijn als volgt:
•De schuldenaar mag niets beslissen zonder toestemming van de curator
•Het beheer en de beschikking over de bezittingen/schulden verdwijnt voor de schuldenaar
•De schuldenaar moet meewerken om het faillissement rond te krijgen
Alle eerste levensbehoeften blijven buiten de te verdelen boedel. In het insolventieregister worden faillissementen geregistreerd.
Schuldsanering: dit is een mogelijkheid voor de schuldenaar om niet z’n hele leven achtervolgd te worden door het faillissement; de schulden worden dan tegen een bepaald bedrag, lager, afgekocht. De termijn hiervoor is tussen 3 en 5 jaar. (Bijv. elke maand wordt er een bepaald bedrag op de rekening van de bewindvoerder gezet.) De inspanning om verdere schulden te beperken moet groot zijn, er mogen geen nieuwe schulden komen en de sanering moet worden aangevraagd bij de rechter.

10.2 Faillissementspauliana
Het faillissementspauliana houdt in dat de curator bepaalde rechtshandelingen van voor het faillissement kan terugdraaien wanneer de schuldeisers hierdoor nadeel hebben. Deze handelingen moet de curator wel bewijzen, behalve wanneer:
1.het rechtshandelingen met familie betreft;
2.het een verkoop tegen een veel te lage prijs betreft;
3.het om schenkingen gaat
4.het om rechtshandelingen met bestuurders of commissarissen in een BV/NV gaat.

10.3 Volgorde van vorderingen
De volgorde van vorderingverdeling is als volgt:

1. Separatisten; pand- en hypotheekhouders hebben recht van parate executie. Wanneer er na verkoop van pand nog een schuld resteert, gaan ze dat bedrag bij de concurrente schuldeisers claimen.
2. Feitelijke bevoorrechte schuldeisers: wanneer er sprake is van: eigendomsvoorbehoud, recht van reclame, retentierecht, verrekening.
Deze gaan automatisch, verdere rangorde:
3.Boedelschuldeisers; schulden door faillietverklaring, voor afronden ervan zoals de loonkosten van het overgebleven personeel dat nog helpt of loon curator.
4.Bijzondere/algemene voorrechten: aanneming van werk, belastingdienst, personeel met achterstallig loon
5.Concurrente schuldeisers; alle anderen, zij sluiten het af.

10.4 Einde van faillissement
Aan het faillissement komt een einde door:
•het alsnog betalen door de schuldenaar
•vernietiging door de rechter in hoger beroep
•akkoord tussen de schuldeisers
•goedkeuring door rechtbank
•opheffing van faillissement bij een gebrek aan voordelen

10.5 Surseance van betaling
Surseance van betaling: dit is voor de schuldenaar een laatste redmiddel om onder een faillissement uit te komen. Hierbij vermoedt de schuldenaar dat hij de schulden niet meer na kan komen en samen met een bewindvoerder wordt geprobeerd orde op zaken te stellen. In feite is er dus sprake van uitstel van betaling. Een bewindvoerder wordt benoemd door de rechter na aanvraag van de surseance. Deze roept alle schuldeisers bij elkaar die hier samen discussie over voeren. De rechter heeft het laatste woord.

Hoofdstuk 11 Personen- en familierecht
11.1 Huwelijk
Om in het huwelijk te treden, gelden een aantal voorwaarden:
􀂙Er mag maar met één persoon tegelijk getrouwd worden
􀂙Het is verplicht om een meerderjarige getuige aanwezig te hebben bij het jawoord
􀂙Eerst wettelijk trouwen, dan pas voor de kerk.
􀂙Men moet minstens de leeftijd van 18 jaar hebben.
􀂙Er moet aangifte worden gedaan bij de ambtenaar van de burgerlijke stand.

Bij een huwelijk horen rechten en plichten:
􀂙Er is een plicht tot het voorzien in levensonderhoud van elkander
􀂙Vanaf het jawoord zijn de personen erfgenamen van elkaar
􀂙De moeder en vader worden automatisch ouder van een kind bij de geboorte
􀂙De naam van de partner mag gebruikt worden
􀂙De twee personen worden familie van elkaar

Het grote verschil tussen huwelijk en geregistreerd partnerschap is dat de vader in het 2e geval het kind moet erkennen om ouder te zijn van het kind.
Gevolgen van trouwen in gemeenschap van goederen: schulden en goederen van beide partners worden gezamenlijk, ook de goederen die tijdens het huwelijk bestaan. Als partner 1 het goed in het huwelijk brengt, houdt partner 1 er ook bestuur over. Dit is niet het geval bij woning en inboedel van een huis. Dan moet de ander toestaan.

Verschillende soorten huwelijkse voorwaarden:
1.Amsterdams (periodiek) verrekenbeding; er wordt elke periode een overzicht gemaakt waarbij de overgebleven geldwaarden verdeeld worden onder de partners.
2.Finaal verrekenbeding; alleen zo’n overzicht als bij 1 bij scheiding.
3.Algehele uitsluiting van gemeenschap van goederen; alles wordt helemaal apart gehouden.
4.Maatwerk; op maat, zelf in te vullen.
Voor het opstellen van huwelijkse voorwaarden is een notaris nodig.

11.2 Scheiding
Een scheiding kan alleen voltooid worden wanneer er sprake is van ‘duurzame ontwrichting’. Scheiding moet aangevraagd worden bij de rechter. Hierbij is het aanwezig zijn van een advocaat verplicht. De scheiding is pas officieel wanneer deze is ingeschreven bij het register van de burgerlijke stand. Wanneer er getrouwd is in algehele gemeenschap van goederen wordt alles helft om helft verdeeld.

11.3 Overlijden
Bij het ontbreken van een testament wordt een erfenis verdeeld volgens regels in de wet. Dit is te vinden in art. 4:10 BW. Dit is de rechthebbende volgorde van de erfgenamen:
A.De echtgenoot en de kinderen van de overleden persoon
B.De ouders en broers en zussen van de overleden persoon
C.De opa’s en oma’s van de overleden persoon
D.De overgrootopa’s en overgrootoma’s van de overleden persoon

Pas wanneer er in groep A niemand meer zit, gaat het bedrag naar B. Niets meer in B? Dan naar personen in groep C enz.
Er wordt gebruikgemaakt van plaatsvervulling; wanneer de oorspronkelijke erfgenaam overleden is, gaat dat deel naar diens kinderen, niet naar diens echtgenoot!


Kinderen uit groep A kunnen hun deel nog niet meteen opeisen, dit is pas mogelijk bij een faillissement van de echtgenoot van de overleden persoon, bij schuldsanering of bij het overlijden van de andere ouder van de kinderen (echtgenoot van eerstoverledene).
Een nalatenschap mag ook geweigerd worden, dit is vaak het geval bij veel schulden. Wanneer niemand de erfenis wil hebben, gaat hij naar de schuldeisers van de overleden persoon.
Bij het opstellen van een testament (waarbij de verdeling van de nalatenschap dus anders wordt verdeeld) is het volgende niet toegestaan:
1.De echtgenoot mag niet geheel onterfd worden; de echtgenoot moet altijd goed verzorgd achterblijven, de woning mag dus bijvoorbeeld niet afgenomen worden.
2.De kinderen kunnen ook niet geheel onterfd worden; zij hebben altijd recht op hun legitieme portie; de helft van de oorspronkelijke nalatenschap.
Bij het nalaten van een bedrijf aan een persoon moet die persoon zorgen voor punt 1 & 2 hierboven. Dit kunnen de overige personen echter niet opeisen als hierdoor het bedrijf gevaar loopt, dan dient er een betalingsregeling overeengekomen te worden.
De belasting die over een nalatenschap betaald moet worden heet successiebelasting.

De hoogte van deze belasting hangt af van de hoogte van de erfenis, de relatie tussen ontvanger en overleden persoon en de belastingvrije voet. Bij de door de overheid erkende goede doelen hoeft er geen successiebelasting betaald te worden.

Wanneer er een bedrijf nagelaten wordt, geldt er een speciale regeling voor het betalen van de belasting die de erfgenamen 3 voordelen biedt:
1.De nieuwe eigenaar krijgt voor 75% vrijstelling van de voortzettingswaarde. Hierover hoeft men dus geen belasting te betalen. Het bedrijf moet dan wel minstens 5 jaar gedraaid worden door diegene.
2.Voor de andere 25% van de voortzettingswaarde kan er tot 10 jaar uitstel van betaling gevraagd worden.
3.De verkoopwaarde is vaak hoger dan de boekwaarde.

maandag 18 november 2013

Boekverslag Facebook

Boekverslag Facebook,  
Mark Zuckerberg en Eduardo Saverin zijn twee studenten op de Harvard universiteit. Ze leerde elkaar kennen op een feestje.  Mark Zuckerberg was een computer genie en Eduardo Saverin een Braziliaan die lid wilde worden van de Phoenix de meest sociaalste studenten vereniging van de universiteit.
In oktober 2003 stormde mark boos binnen in zijn studenten kamer. hij opende een nieuw blog en maakte een site facemash. hierop konden studenten stemmen op wie knapper was door middel van op de foto te klikken. Mark hackte alle studenten huizen van het harvard universiteit om zo de foto’s te verzamelen waar ze op konden stemmen. Het koste mark ongeveer 2 dagen om het te maken. Mark had de site online gezet en in nog geen 2 uur had de site al 22.000 stemmen. Door zijn actie was de server op zijn laptop al gecrasht maar niet alleen dat maar bijna alle meisjes op de universiteit waren boos op mark omdat hij studenten lieten stemmen wie het knapste was. Het belanden gelijk in de school krant van harvard.
Mark moest naar het bt-raad en moest zijn excuses aanbieden en kwam er vanaf met een waarschuwing. Tyler , Cameron en Divya waren ook studenten zei waren lid van de Porcellion bij deze vereniging leerde je om de wereld macht te krijgen. Tyler en Cameron waren tweelingen die goed konden roeien en waren erg populair. Ze waren al een tijd bezig met het oprichten van een nieuw project het zogeheten Harvard Connection. Het zou  een site worden waar mensen bij elkaar kwam en je kon er ook meisjes mee ontmoeten.  Alleen hun programmeur was er mee gestopt en het project lag stil.  Ze hadden in de krant gelezen wat mark had gedaan en ze vonden mark de perfect opvolger. Ze hadden een paar keer met mark afgesproken en de ideeën met hem overlegt. Mark vond het project maar eigenlijk niks maar hield wel contact met ze. Mark had een beter idee the facebook het zou alles hebben het was simpel, sexy en exclusief. Alleen mark had niet genoeg geld voor de oprichting dus hij vroeg zijn beste vriend Eduardo of die hem kon helpen. Toen ze de site Fackbook na lange tijd eindelijk afhadden lanceerde ze hem en binnen 4 dagen hadden ze al meer dan 900 aanmeldingen. Het was een groot succen.
Tyler, Cameron en Divya voelde zich verraden omdat de Harvard Connection hier wel veel van weg had.  Ze deden er alles aan om de site Facebook te stoppen ze waren zelfs naar de directeur van Harvard gegaan. Maar dit schoot allemaal niks op maar ze hielden vol een hadden een nog steeds een aanklacht lopen.
Mark wilden Facebook nog verder uitbreiden en ze begonnen met nog meer universiteiten erbij te doen. Maar ze hadden ook meer collega’s nodig ze begonnen met Dustin en Chris erbij te halen zij waren kamergenootjes.Maar ze gingen ook de beste programmeurs van Harvard zoeken. Met ze alle verhuisde ze naar Californië om facebook uit te breiden. Ze hadden ook investeerders nodig Sean Parker kon mark daar wel bij helpen in Californië de oprichter van paypal wilden wel een half miljoen investeren waarmee ze nog groter konden worden. Toen Eduardo dit allemaal hoorden over die Sean was die erg boos omdat Mark met hem had afgesproken dat hij het financiële gebied zou regelen. En ook al zat Eduardo in New York Mark moest dat gewoon aan Eduardo overlaten. Op 28 juli bevroor mark de rekening waardoor Facebook flink in de problemen kwam hiermee wilden Eduardo laten zien hoe hij er precies overdacht. Nadat Eduardo bijna 2 maanden amper contact had gehad kwam die eindelijk aan in Palo Alto waar het was uitgegroeid tot een echt kantoor. Zodra Eduardo binnen kwam kreeg hij gelijk een contract onder zijn neus waarin stond dat hij opeens nog geen 10% van de aandelen zou krijgen in plaats van de 34 procent die hij eerst had. Hij was het hier apsoliet niet mee eens en voelde zicht verraden door zijn eigen vriend.
Sean Parker ging na een tijdje ook weg bij Facebook. De ‘Harvard Connection’ aanklagers bleven doorgaan en hadden uiteindelijk een geschatte waarden van 65 miljoen gekregen. Mark Zuckerberg staat bekend als de jongste 26 jarige selfmade miljardair.


De relatie tussen de informatie van het boek en het project.
Het project:
Wij gaan onderzoeken wat het beste past bij de wijk Hillegersberg Zuid. In dit project geven wij advies aan banken welke het beste past bij Hillegersberg Zuid. Zodra wij hebben gevonden welke bank het beste past bij de wijk Hillegersberg Zuid schrijven wij voor deze bank een vestigingsadvies voor een nieuwe vestiging.

De relatie tussen de informatie van het boek en dat van ons project vind ik ver gezocht.
De relatie met het boek is dat wij ook iets aan het opzetten zijn en hier het beste uit willen halen. Het is wel leuk om te zien hoe hun het precies hebben aangepakt.
Ook zijn wij studenten net als Mark en Eduardo dat waren. Ook al verschild het in niveau en opleiding en wat zei tot nu toe al wel niet hebben bereikt.
Andere relaties met het boek zie ik niet het zijn alle bij hele verschillenden projecten. Het is een heel ander doel, wij gaan een advies geven en niet een bedrijf of een site proberen op te richten.
Wel vond ik het een heel interessant boek omdat ik zelf ook wat wil oprichten. En heb er dan ook zeker wel wat van geleerd.


Samenvatting ´Make Dust Or Eat Dust´ van Roland van Kralingen & Marc Bourgery.

Make Dust Or Eat Dust

Samenvatting van het boek ‘Make Dust Or Eat Dust’. Het boek is geschreven door Roland van Kralingen & Marc Bourgery.

Roland is een man uit Amsterdam en Marc uit Parijs. Ze kwamen erachter dat hun kijk op innovatie en merk ontwikkelingen overeen kwamen.

De samenleving wordt meer complexer en daarom onvoorspelbaar. Met als gevolg dat het steeds moeilijker wordt om markten te managen. Daarom schrijven ze in dit boek zoveel mogelijk tips en strategieën om succesvol te zijn.

Ze willen voor de lezers een bron van inspiratie zijn. Inspiratie bij het ontwikkelen van high value brands. Om een value brand te ontwikkelen en succesvol te zijn moet je menselijke drijfveren begrijpen. En de belangrijkste is het verwerven van sociaal aanzien. Het verwerven van sociaal aanzien lukt alleen als je een eigen identiteit weet te ontwikkelen. Om dit te kunnen doen moet je inzicht hebben achter succesvol ondernemerschap.

Succesvol ondernemerschap hebben ze in het boek vertaald naar een ‘methodiek’.

1 Observeren
2 Inzicht verwerven
3 inspireren
4 creëren
5 Activeren
Het begint met observeren, met verbondenheid met de samenleving, de markt, de technologie en de doelgroep. Want zonder observaties ontstaan geen inzichten/visies. En zonder inzichten geen inspiratie en zonder inspiratie geen ideeën, slimme strategieën en concepten. En zonder dat geen activering. En zonder heel de methodiek geen ‘High value brand’.

Verder in het boek wordt uitgelegd hoe je dit allemaal het beste kan doen. En er worden voorbeelden gegeven per punt.

1.Observeren
Je moet connected zijn als je succesvol wilt zijn. Weten wat de nieuwe trends zijn en behoeften. Kijk maar naar madonna zei is al jarenlang succesvol omdat zij meegaat met de tijd. Ze heeft haar uitstraling/identiteit elke keer daarop aangepast.

2.Inzicht verwerven
Observeren is zinloos als het geen inzicht of vooruitgang heeft. Het hebben van inzicht is belangrijk omdat veranderingen kansen geven.

3.Inspireren
Diep inzicht geeft je energie en ideeën ( inspiratie). En zonder inspiratie geen boeiende nieuwe ideeën en slimme strategieën.

4.Creëren
Succesvolle marktleiders zijn actueel bezig om hun producten relevant te houden. Dit kan alleen door middel van het creëren van nieuwe ideeën. Kijk bijvoorbeeld maar naar Apple zei presenteren bijna elk jaar een nieuw product of een verbetering. Hierdoor blijven ze meedoen aan de top.

5. Activeren
Uiteindelijk bepaalt de uitvoering het succes. Bij activation kan je je bewijzen, en laten zien dat je een high value brand hebt.